Liaise Advocaten logo
7 min Leestijd

VOORTLEVENDE BEDINGEN UIT OVEREENKOMST

Bij het bestuderen van een overeenkomst kwam ik de bepaling “Deze bepaling blijft van kracht na beëindiging van deze overeenkomst.” weer eens tegen. Geen rare bepaling. Hij staat in veel overeenkomsten en ik kom hem dan ook al jaren tegen. Er zijn meer bepalingen die het einde van een overeenkomst overleven, bijvoorbeeld een non-concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst, boetebedingen, exoneratieclausules, geheimhoudingsbedingen, enzovoorts.

Dit keer echter riep deze bepaling bij mij de vraag op wat de civielrechtelijke theoretische grondslag is van het voorleven van een verbintenis uit overeenkomst na het einde van die overeenkomst. En een tweede vraag die meteen opkwam, was: kan ik desondanks toch nog van die (voortlevende) verbintenis bevrijd worden?

De wet bepaalt dat verbintenissen slechts kunnen ontstaan indien dat uit de wet voortvloeit (artikel 6:1 BW). Verbintenissen kunnen dan ook ontstaan uit de wet of uit overeenkomst (geregeld in de wet). Dat beantwoordt niet de vraag hoe een verbintenis die ontstaat uit overeenkomst kan voortbestaan als die overeenkomst zelf te niet gaat.

De rechtsgevolgen van het einde van een overeenkomst door bijvoorbeeld tijdsverloop of opzegging worden niet geregeld (uitzonderingen daargelaten). Wel regelt de wet de rechtsgevolgen van de ontbinding van een wederkerige overeenkomst. Artikel 6:271 BW bepaalt dat de ontbinding van de overeenkomst partijen bevrijdt van de daardoor getroffen verbintenissen. De literatuur heeft echter geen enkele moeite met het fenomeen dat verbintenissen kunnen voortleven na het einde van de overeenkomst.

Zo vermeldt Tekst & Commentaar in noot 2 bij artikel 6:271 BW: ‘Uit de overeenkomst of uit een wetsbepaling kan echter volgen dat een verbintenis niet door de ontbinding eindigt (…)’. En Asser – Sieburgh 6-III* vermeldt in nummer 698: ‘Van gedeeltelijke ontbinding moet (…) worden onderscheiden het geval dat een ontbinding niet alle door partijen aangegane verbintenissen treft;’.

Een theoretische onderbouwing kan ik echter niet vinden. Sieburgh verwijst kort naar Bakels en Abbas die – volgens Sieburgh ten onrechte – kennelijk menen dat, indien bepaalde verbintenissen na ontbinding voortleven, steeds sprake is van een gedeeltelijke ontbinding.

Een uit de overeenkomst voortlevend beding (c.q. een beding uit overeenkomst dat niet door beëindiging van de overeenkomst wordt getroffen) moet wel worden onderscheiden van de zogeheten post-contractuele verbintenissen. Dat zijn verbintenissen die ook na het einde van de overeenkomst tussen contractanten bestaan, maar die onderscheiden zich van de nu door mij besproken verbintenissen in het feit dat die verbintenissen niet reeds in de overeenkomst - die is beëindigd - waren opgenomen. Men denke aan schadevergoedingsverbintenissen, zorgplicht van gewezen vennoten van een maatschap of firma en de zorgplicht voor een goed dat na ontbinding van de overeenkomst moet worden teruggeleverd. Zie over deze post-contractuele verbintenissen uitgebreid Chao-Duivis[1] en de door haar aangehaalde literatuur.

Zelf kan ik twee theorieën bedenken die zouden kunnen rechtvaardigen dat contractuele verbintenissen ook na het einde van de overeenkomst voortleven:

(1) er is steeds sprake van slechts een gedeeltelijke beëindiging, c.q. gedeeltelijke ontbinding van de oorspronkelijke overeenkomst;

(2) er is sprake van een separate overeenkomst: namelijk de overeenkomst dat deze en gene bepaling blijft voortbestaan na het einde van de hoofdovereenkomst.

Gedeeltelijke beëindiging

De afspraak dat een bepaalde verplichting of verbintenis ook na beëindiging van de overeenkomst blijft voortbestaan kan je zien als de (impliciete) afspraak dat de overeenkomst nooit geheel beëindigd kan worden: iedere beëindiging is steeds een gedeeltelijke beëindiging.

Gedeeltelijke ontbinding

De wet voorziet in de mogelijkheid om een overeenkomst slechts gedeeltelijk te ontbinden. De vraag is dan of ik, wil ik de boetebepaling, exoneratieclausule,, etc., willen laten voortbestaan de overeenkomst slechts gedeeltelijk ontbind, of dat een algehele ontbinding ondanks de algemeenheid daarvan, toch niet die betreffende bepalingen raakt.

Sieburgh is van mening dat een algehele ontbinding bepaalde verbintenissen niet raakt. In de visie van Sieburgh is dat een kwestie van uitleg van de overeenkomst in verband met de aard van het beding.

Bakels[2] daarentegen meent dat er sprake is van een gedeeltelijke ontbinding. Al ziet Bakels, als ik hem goed begrijp, de vraag of er sprake is van een gedeeltelijke ontbinding wel weer als een vraag van uitleg.

Separate overeenkomst?

Zelf voel ik veel voor de door mij hiervoor al gesuggereerde separate overeenkomst die niet getroffen wordt door de ontbinding. Bij het sluiten van de (hoofd)overeenkomst hebben partijen tevens wilsovereenstemming bereikt (en derhalve een overeenkomst gesloten) ten aanzien van de bepalingen van de hoofdovereenkomst die hun rechtsverhouding zouden beheersen na het (al dan niet onverhoopte) einde van de (hoofd)overeenkomst.

Die ‘overeenkomst inzake hetgeen tussen partijen zal gelden indien de (hoofd)overeenkomst eindigt’ is mijns inziens een volwaardige overeenkomst. Zo kan die overeenkomst getroffen worden door een wilsgebrek. Wel bevat deze overeenkomst de impliciete bepaling dat hij niet buitengerechtelijk kan worden ontbonden of kan worden opgezegd.

Hoge Raad

De voor zover mij bekend eerste keer dat de Hoge Raad zich uitliet over een voortlevend beding was in zijn arrest van 16 juni 1978 (Stork/Foekens).[3] In deze zaak had, voor zover hier van belang, het Hof geoordeeld dat Stork geen beroep kon doen op een in haar algemene voorwaarden voorkomende aansprakelijkheidsbeperking om de enkele reden dat Stork de overeenkomst had ontbonden. ‘Reeds daarom’ was de aansprakelijkheidsbeperking niet van toepassing. Hiertegen richtte zich met succes een van de cassatiemiddelen. De Hoge Raad oordeelde: ‘ (…) – dat de ontbinding van de overeenkomst op grond van wanprestatie geenszins uitsluit de mogelijkheid dat zekere bepalingen van de overeenkomst, zoals met name bepalingen betreffende bestaan en omvang van aansprakelijkheid voor door wanprestatie van een der pp. veroorzaakte schade, tussen pp. blijven gelden.’

Kennelijk vond de Hoge Raad dit zo vanzelfsprekend dat hij er verder niets over zegt.

Theorie

De theoretische grondslag is wellicht te vinden in de conclusie van AG Ten Kate bij het arrest Stork/Foekens.

‘Voorop kan worden gesteld dat het pp. vrijstaat reeds bij het aangaan van de overeenkomst regelingen te treffen (…) ook voor het geval dat t.a.v. de nakoming een kink in de kabel komt, inbegrepen het geval dat het tot ontbinding ex art. 1302 BW komt. Op zodanige afspraken ziet de ontbinding van art. 1302 BW niet, of beter gezegd: daarop behoeft – nl. afhankelijk van de uitleg van de betrokken bedingen – de bedoelde ontbinding niet van toepassing te zijn. Het artikel beoogt in beginsel - grof gezegd – slechts de wederpartij van degeen die in wanprestatie verkeert, het recht te geven zich ook harerzijds van haar tegenover de niet nagekomen verbintenissen staande verplichtingen te ontslaan.’

In de eerste regel van het citaat hiervoor lees ik steun voor mijn idee van de separate overeenkomst.

De leer dat de ontbinding slechts ziet op de verplichtingen die tegenover de niet nagekomen verplichtingen staan heeft zijn weergave gekregen in het NBW en in artikel 6:271BW. En wel in de woorden ‘daardoor getroffen’. Van Boom[4]: ‘Met ‘daardoor getroffen’ wordt tweeërlei beoogd. In de eerste plaats aan te geven dat bij gedeeltelijke ontbinding niet alle verbintenissen worden getroffen, en in de tweede plaats dat bepaalde bedingen buiten het bereik van de ontbinding kunnen worden gehouden.’ De toelichting op artikel 6.5.4.14 GO NBW (het huidige 6:271 BW) vermeldt: ‘Waar het om gaat is aan te geven dat de vraag in hoeverre aan bepaalde bedingen (boetebeding, bindend advies e.d.) ook voor het geval van ontbinding werking toekomt, een kwestie van uitleg van die bedingen is;’.

Ik blijf pleiten voor mijn theorie van een separate overeenkomst. Die overeenkomst kan uitdrukkelijk zijn: ‘de artikelen x, y en z blijven van kracht na het einde van deze overeenkomst’ of weliswaar overeengekomen, maar vaag naar inhoud: ‘de bepalingen van deze overeenkomst blijven ook na het einde hiervan van kracht voor zover nodig voor de afwikkeling daarvan’ dan wel geheel niet benoemd. De inhoud van die separate overeenkomst in de laatste twee geschetste gevallen (welke bedingen wel en welke bedingen niet) is dan een kwestie van uitleg.

Is er nog de dood na het voortleven?

Kan een partij alsnog van een voortlevend beding afkomen, c.q. zich aan de werking daarvan onttrekken? Dat lijkt niet eenvoudig. Asser-Sieburgh zegt kortaf: ‘De ontbindende partij heeft niet de keuze deze rechtsgevolgen al dan niet in de ontbinding te betrekken.’ Toch moeten er mogelijkheden zijn.

De belangrijkste is natuurlijk de rechter. Aan de rechter kan gevraagd worden de betreffende bepaling in de ontbinding te betrekken, c.q. aan die bepaling geheel of gedeeltelijk haar werking te ontnemen. We zien dat bijvoorbeeld veelvuldig in het arbeidsrecht bij non-concurrentiebedingen.

Ook zie ik mogelijkheden voor een beroep op een wilsgebrek of artikel 6:258 BW (en daarvoor maakt het niet uit of sprake is van de door mij bepleite separate overeenkomst of niet).

 

 

[1] M.A.B. Chao-Duyvis, Postcontractuele schadevergoeding, in W.H. van Boom, Tussen Alles en Niets, Tjeenk Willink 1997.

[2] F.B. Bakels, Ontbinding van overeenkomsten (Monografieën BW), Deventer: Kluwer 2011

[3] HR 16 juni 1978, NJ 1978, 625 (Stork/Foekens)

[4] Van Boom, in: GS Verbintenissenrecht, art. 6:271 BW, aant. 3 (online, laatst bijgewerkt op 13 november 2016)

Hulp nodig? Praat met een van onze experts

  • Alexandra Iedema
  • David Allick
  • Merel Teunissen
  • Jaap Versteeg
  • Roland Wigman
This site is protected by reCAPTCHA and the Google Privacy Policy and Terms of Service apply.

Binnen 1 werkdag antwoord

Neem contact op met een van onze advocaten

  • Alexandra Iedema
  • Merel Teunissen
  • Jaap Versteeg
  • Roland Wigman
  • David Allick

Ik zoek een advocaat voor:

Hoe wil je dat we contact opnemen?

Vul het formulier in en verzend. Bedankt.

Onze advocaten

Onze counsels

  • Merel Teunissen

    Advocaat Liaise Advocaten

    Merel werkt voor cliënten in de cultuur, tech industrie, groot mkb en de mediabranche (met name de film- en televisie). Merel adviseert en procedeert op het gebied van mediarecht, filmrecht, privacyrecht, contractenrecht en intellectueel eigendomsrecht.

    Als advocaat is Merel pragmatisch, betrokken en duidelijk. Merel is een waardevolle sparringpartner voor haar cliënten. Ze denkt juridisch én commercieel strategisch met haar cliënten mee en wijst ze op aandachtspunten voordat er problemen ontstaan. Met veel van haar cliënten werkt ze al jaren samen.

    Nevenactiviteiten
    Naast haar werk als advocaat doceert Merel rechten aan de Nederlandse Amsterdamse Filmacademie en de DAS Graduate School. Merel zit in het bestuur van de Vereniging voor Kunst, Cultuur en Recht en Museum Perron Oost en is lid van de Vereniging voor Auteursrecht, de Vereniging voor Media en Communicatierecht en de Nederlandse Vereniging voor AI- en Robotrecht. Daarnaast wordt Merel regelmatig uitgenodigd als spreker bij uiteenlopende events. Merel geeft ook mediasessies samen met Myrthe van Pelt van agentschap MVP Management, meer informatie over de mediasessies vind je hier.

    Een greep uit Merels recente werkzaamheden

    • Juridische begeleiding van filmproducenten en creatieve producenten bij nationale & internationale (co-)producties - waaronder financieringen, beoordeling van scripts en opinies ten behoeve van de E&O verzekering;
    • Juridische begeleiding van verschillende aanbieders van apps;
    • Begeleiden van en voorkomen van juridische procedures bij onterechte claims binnen het auteursrecht;
    • Procedures tegen verschillende omroepen namens slachtoffers van onrechtmatige perspublicaties.

     

    Liaise Advocaten - Merel Teunissen

  • Alexandra Iedema

    Advocaat Liaise Advocaten

    Alexandra adviseert en procedeert voor cliënten in de cultuur-, muziek- en creatieve sector. Ze werkt onder meer voor artiesten, creatieve professionals, producenten en ondernemers binnen deze branches.

    Haar praktijk richt zich op het beschermen en exploiteren van intellectuele eigendomsrechten – zoals auteursrechten, muziekrechten, merken en modellen – en op het opstellen en beoordelen van contracten en arbeidsrechtelijke kwesties.

    Haar aanpak is erop gericht cliënten echt verder te helpen met adviezen die bruikbaar zijn, goed doordacht en juridisch solide. Daarbij vindt ze het minstens zo belangrijk dat je snapt wat er speelt, welke keuzes je hebt, en wat daarvan de gevolgen zijn.

    Alexandra heeft oog voor nuance, zonder de hoofdlijn uit het oog te verliezen. Ze is altijd op zoek naar hoe iets wél kan. Ze ziet snel waar het wringt, en net zo snel wat er nodig is om verder te kunnen.

    Wat daar juridisch bij komt kijken, is zelden zwart-wit. Het is balanceren tussen bescherming en ruimte, tussen slimme afspraken en werkbare oplossingen. En soms is het gewoon nodig om je positie te verdedigen, scherp en met overtuiging.

    Nevenactiviteiten

    Alexandra doceert het vak recht aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, bij de Opleiding Productie Podiumkunsten. Verder zit Alexandra in het bestuur van de stichting Stories On Sound en de stichting Buysse & Joosten, is zij kascommissielid van de Vereniging voor Kunst Cultuur Recht en is zij lid van de Vereniging voor Auteursrecht en Young Stedelijk.

    Een greep uit Alexandra’s recente werkzaamheden

    • Opstellen van overeenkomsten in de muziekindustrie, zoals uitgaveovereenkomsten, artiestenovereenkomsten en managementovereenkomsten.

    • Begeleiding van ontslag en reorganisaties in arbeidszaken.

    • Begeleiding bij het veiligstellen van auteursrechten en/of naburige rechten bij inbreuk.

    • Begeleiding bij het bepalen van de rechtspositie bij mogelijke inbreuk op auteursrechten en/of naburige rechten.

    • Opstellen van opdrachtovereenkomsten voor films, theater, televisieproducties en ontwerpen.

    • De rechtspositie bepalen van uitgevers, producers, artiesten, componisten, tekstschrijvers op muziekwerken.

    • Beoordeling van modelrechtinbreuk en een sommatiebrief opstellen.

    • Beoordeling van handelsnaaminbreuk en een sommatiebrief opstellen.

       

    Alexandra Iedema aan het werk

  • Jaap Versteeg

    Advocaat Liaise Advocaten

    Jaap werkt veel voor cliënten in de creatieve industrie (waaronder muziek, televisie/streaming/film, evenementen, theater en kunst). Hij adviseert en procedeert op het gebied van IE-rechten, onrechtmatige perspublicaties, contractenrecht en arbeidsrecht.

    Als advocaat is Jaap helder en betrokken. Hij werkt voor ondernemingen en (culturele) instellingen. Ook begeleidt Jaap mediatalent, waaronder presentatoren, musici, schrijvers, componisten en andere creatieve persoonlijkheden. Hij staat vele van hen al jaren bij in contractonderhandelingen. Hij denkt zowel commercieel, strategisch als juridisch met zijn cliënten mee. Jaap kan als geen ander complexe situaties helder analyseren.

    Nevenactiviteiten

    Jaap is lid van de Vereniging voor Auteursrecht, de Vereniging voor Media- en Communicatierecht en de Beneluxvereniging voor Merken- en Modellenrecht.

    Een greep uit Jaaps recente werkzaamheden:

    • Begeleiden van transacties, de koop en verkoop van muziekuitgaverechten, in de muziekindustrie, en het voeren van procedures daarover.

    • Begeleiden van overeenkomsten van bruikleen tussen musea en kunstcollecties; het procederen over kunstwerken.

    • Adviseren bij het tot stand komen van overeenkomsten in de creatieve industrie (waaronder muziek, televisie/streaming/film, evenementen en theater) en het procederen daarover.

    • Begeleiden van reorganisaties en andere arbeidsrechtelijke issues.

    • Adviseren en procederen over onrechtmatige publicaties, waarbij zowel particulieren, bedrijven als instellingen betrokken zijn.

    • Het adviseren en procederen over geschillen met betrekking tot auteursrecht, merkenrecht en handelsnaamrecht.

       

    Jaap Versteeg van Liaise advocaten

  • Roland Wigman

    Advocaat Liaise Advocaten

    Roland weet alles van filmrecht en filmauteursrecht. Na een korte carrière als filmproducent staat hij al ruim 33 jaar filmproducenten, filmfinanciers, filmdistributeurs en makers bij. Zowel nationaal als internationaal.

    Als advocaat kent Roland het hele juridische- en financiële speelveld dat bij een filmproductie speelt op zijn duimpje. Deze brede juridische kennis vertaalt hij naar pragmatisch en duidelijk advies. Roland is een waardevolle sparringpartner voor zijn cliënten. Met vrijwel al zijn cliënten werkt Roland al jaren samen.

    Nevenactiviteiten

    Naast zijn werk als advocaat doceert Roland rechten aan de Nederlandse Amsterdamse Filmacademie en filmrecht aan de Mr. S.K. Martens Academie de specialisatieopleiding voor ervaren juristen. Daarnaast wordt Roland regelmatig uitgenodigd als spreker bij uiteenlopende events op het gebied van filmrecht. Roland is auteur van de boeken ‘Film voor de rechter’ en ‘Boek voor de rechter’ en co-auteur van ‘Transparantie over exploitatiecontracten'.

    Een greep uit Rolands recente werkzaamheden

    • Juridische begeleiding van filmproducenten bij nationale & internationale (co-)producties - waaronder financieringen, coproductiecontracten, verkrijging van rechten, beoordeling van scripts en opinies ten behoeve van de E&O verzekering;
    • Advisering omtrent alle facetten van het auteursrecht in nationale en internationale context en het begeleiden bij en voorkomen, dan wel zo nodig voeren, van juridische procedures bij al dan niet terechte claims met betrekking tot het auteursrecht.

     

    Roland Wigman - advocaat

  • David Allick

    Advocaat Liaise Advocaten

    David is als advocaat gespecialiseerd op het gebied van vastgoed. David adviseert en procedeert voor ontwikkelaar, beleggers, verhuurders/huurders, makelaars en beheerders. Ook in het ondernemingsrecht is hij thuis.

    Hij helpt zijn cliënten met huurrecht en andere vastgoed gerelateerde rechtsgebieden en ondernemingsrecht. Zijn ruime ervaring en brede oriëntatie, gecombineerd met zijn originele geest, geven hem het vertrouwen waar nodig de gebaande paden te verlaten.

    Hij grijpt hard in als dat moet maar zoekt geen ruzie. Hij is in staat plooien glad te strijken en de deal zonder ongelukken te laten landen. En daarbij drukt hij zich helder en ongecompliceerd uit.

    David Allick - advocaat

  • Jetse Sprey

    Legal counsel Liaise Advocaten

    Jetse was jarenlang advocaat en is nu legal counsel, en werkt als zodanig in voorkomende gevallen als adviseur samen met kantoor.

    Hij vindt oplossingen in plaats van problemen en is telkens weer in staat om impasses te doorbreken. Hij zegt wat hij ergens van vindt en niet wat hij denkt dat zijn cliënten willen horen. Hij schrijft scherpe contracten die goed te lezen zijn. Hij heeft veel ervaring met Blockchain en onderneemt daar zelf in. Hij schrijft adviezen die overtuigen. Hij weet veel van intellectueel eigendom, privacy en ondernemingsrecht.

  • Wendela Bierman

    Interim Legal counsel Liaise Advocaten

    Wendela werkt als Interim Legal counsel.

    Wendela heeft van 2004 tot 2014 als advocaat gewerkt bij ons kantoor en heeft daarna bedrijfservaring opgedaan bij onder meer The Walt Disney Company en muziekrechtorganisaties.

    Weer terug bij Liaise advocaten adviseert zij cliënten uit de creatieve industrie (film, muziek, media en cultuur) met name op het gebied van IE-rechten, filmrecht, muziekrecht, mediarecht, ondernemingsrecht en onrechtmatige publicaties.